Terug naar nieuwsoverzicht

Definitieve percentages box 3 bekendgemaakt

Staatssecretaris Van Rij heeft op 15 maart de definitieve percentages voor 2022 voor bank- en spaartegoeden en schulden van de Wet rechtsherstel box 3 in het Staatsblad gepubliceerd. De percentages gaan per 16 maart 2023 in en gelden met terugwerkende kracht.

Bron: Accountancy Vanmorgen; 16 maart 2023

Staatssecretaris Van Rij heeft op 15 maart de definitieve percentages voor 2022 voor bank- en spaartegoeden en schulden van de Wet rechtsherstel box 3 in het Staatsblad gepubliceerd. De percentages gaan per 16 maart 2023 in en gelden met terugwerkende kracht.

De rente op bank- en spaartegoeden is vastgesteld op 0,00%. (Was 0,01%). Voor schulden bedraagt het percentage 2,28%. Dit was 2,46%. Voor beleggingen/andere bezittingen is het nu 5,53%. Deze regeling treedt in werking met ingang van 16 maart 2023 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 (voor bank- en spaartegoeden) en tot 1 januari 2022 voor schulden.

Wet bankenbelasting

Op grond van artikel 12 van de Wet bankenbelasting wordt het bedrag van de in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet bankenbelasting opgenomen doelmatigheidsvrijstelling iedere vijf kalenderjaren startend per 1 januari 2018 geïndexeerd. Het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling is abusievelijk nog niet geïndexeerd per 1 januari 2023. De onderhavige regeling bewerkstelligt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 de vereiste indexatie van het bedrag van de in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet bankenbelasting opgenomen doelmatigheidsvrijstelling. Daarbij wordt als correctiefactor het product van de tabelcorrectiefactoren, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de laatste vijf kalenderjaren genomen. Bij de berekening wordt het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling naar boven afgerond op een veelvoud van € 100 miljoen. De tabelcorrectiefactoren van de laatste vijf kalenderjaren zijn als volgt:

JaarTabelcorrectiefactor
20191,012
20201,016
20211,016
20221,013
20231,063

De Wet rechtsherstel box 3 stelt regels voor de bepaling van het voordeel uit sparen en beleggen (het box 3-inkomen) over de kalenderjaren 2017 tot en met 2022, om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. In dat arrest oordeelde de Hoge Raad dat het op dat moment, sinds 1 januari 2017, geldende box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Voor die situaties vindt op grond van de Wet rechtsherstel box 3 rechtsherstel plaats.

Wet rechtsherstel box 3

Bij de bepaling van het voordeel uit sparen en beleggen op grond van de Wet rechtsherstel box 3 wordt het vermogen in box 3 onderverdeeld in drie categorieën: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Na de verdeling van het vermogen over de drie verschillende vermogenscategorieën wordt het rendement over het vermogen forfaitair bepaald. Voor elke vermogenscategorie geldt een eigen forfaitair rendementspercentage. Op grond van artikel 4, eerste en tweede lid, van de Wet rechtsherstel box 3 worden de forfaitaire rendementspercentages voor de categorieën banktegoeden en schulden voor het kalenderjaar 2022 na afloop van het kalenderjaar 2022 vastgesteld. Dit wordt door middel van deze regeling met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 bewerkstelligd.

Vragen of opmerkingen over dit artikel? Neem gerust contact op.

Eddy Kleijheeg, Partner / Controller

Koeleman voor de Zorg maakt gebruik van cookies om de bezoekers van onze website de best mogelijke ervaring te bieden en voor het analyseren van bezoekersgedrag waarmee we onze website kunnen verbeteren.